Het verhaal van Joke Middelbeek – onderwijsexpert

8 maart 2023

share:

Wat voor werk doe je?

Ik werk sinds 1982 in het onderwijs, voornamelijk in het PO: van leerkracht tot directeur en ten slotte bestuurder van een aantal basisscholen. Vanaf het allereerste begin merkte ik dat klassikaal onderwijs niet tegemoetkomt aan de ontwikkeling van het hele kind. Ik ging op zoek naar andere vormen. Voor mij werd dat het Montessorionderwijs. In mijn groep geen kind die zichzelf niet mag zijn. Alle kinderen waren welkom. Dat betekent: observeren en je afvragen welke leer- en ontwikkelvragen ieder kind heeft en wat er dan nodig is om tot leren te komen. Was ik er meteen heel goed in? Nee, ik denk het niet, maar ik kon zeker voor veel kinderen het verschil maken. Iedereen wil gezien worden en dat is dus een attitude die overal van belang is.

Wat is voor jou de kern van je werk?

Voor mij is de kern dat leraren goed kijken wat de leer- en ontwikkelvragen zijn en ik heb steeds vaker moeten vaststellen dat zij daar in de dagelijkse praktijk niet aan toekomen. Het huidige systeem, met alle toetsen en testen en vooral controlemechanismen gericht op prestatie, heeft ervoor gezorgd dat leraren zich steeds meer op taal en rekenen hebben moeten concentreren, omdat die de best meetbare opbrengsten opleveren. De leerkrachten kunnen bijna niet loskomen van deze prestatiedrift en toekomen aan andere ontwikkelvragen van kinderen. Denktijd voor de leerkrachten is er niet. Ze krijgen geen eigenaarschap om het goede te doen, ook in de ogen van kinderen. Het onderwijs loopt vast. Ik ben steeds op zoek geweest naar functies waarin ik leraren weer de ruimte kon geven om kinderen wel in staat te stellen zich breed te ontwikkelen.

Wat heb jij nodig om je werk goed te kunnen doen?

Ik wil in openheid kunnen functioneren. Dat wat voor mijn rol geldt, geldt voor iedere rol binnen een onderwijsstichting. Iedereen heeft zicht op de ontwikkelrichting van de stichting en daarbinnen de ontwikkelrichting van de eigen school en last but not least de ontwikkelbehoefte van de eigen groep of klas. Iedereen stelt zich daar lerend in op. Iedereen verantwoordt zich daarbij over de kwaliteit van zijn eigen werk en kan uitleggen wat het belang van dat werk was voor de ontwikkeling van de lerende binnen de stichting. Laten we het lef hebben het op die manier te doen.

Waar heb je het meeste last van in je werk?

Het voortdurend moeten toetsen. Laten we beginnen met het afschaffen van de CITO-toets. Lees het proefschrift van Karen Heij, waarin ze overtuigend aantoont hoe die van oorsprong simpele toets nu is uitgegroeid tot een ‘verdeelmachine’. Zij roept op om daarmee te stoppen. Inmiddels hebben behoorlijk wat bestuurders lippendienst bewezen aan die oproep en er zelfs een manifest van Leve het Onderwijs voor ondertekend. Maar stoppen, ho maar. Dat schijnt heeeeel eng te zijn. Voor wie dan? Leerkrachten zijn verworden tot middel om via hen zo hoog mogelijke opbrengsten te behalen. Lesmethoden helpen je om de beste opbrengsten te bereiken. Leerkrachten hebben zelfs een vierjarige opleiding gevolgd om zichzelf kwijt te raken en middel te worden. Het hele huidige onderwijssysteem werkt hieraan mee. Kansenongelijkheid zit hierbij ingebakken. Het besef om het anders te moeten doen is er, maar we gaan liever door op deze eenrichtingsweg weg die nergens naartoe leidt. Kansenongelijkheid is een verdienmodel. Eigenlijk moeten we naar een situatie waarin we het hele kind in beeld hebben en met bevoegde en bekwame mensen ervoor zorgen dat kinderen optimaal worden opgeleid voor datgene waarin ze echt getalenteerd zijn. Leerkrachten moeten weer tijd krijgen om naar ‘hun’ kinderen te kijken en hun leer- en ontwikkelvragen te zien en daarmee aan de slag te gaan.

Welk boek, welke film, welk kunstwerk etc. zou ik moeten lezen/zien, en waarom?

Een goede en onderhoudende inleiding tot wat ik voorsta, is de serie When calls the heart waarin een jonge leerkracht in een klein Canadees dorpje voor ieder kind probeert het maximale te bereiken, door hem of haar datgene aan te bieden waardoor hij of zij in de leerstand gaat, geprikkeld wordt en zijn of haar eigen leerproces in gang zet. Bovendien spelen ook de andere dorpsgenoten hierin een eigen rol. Immers: it takes a village to raise a child. Ook kan ik aanbevelen: A yak in a classroom.
Enkele inspirerende boeken: Leiden vanuit de toekomst van Otto Scharmer; De Bijenherder, Rini van Solingen; Uplifting Leadership van Andy Hargreaves. En natuurlijk het inmiddels klassieke boek over de Amsterdamse WOK-week, van Fred en mij, voor wie meer wil weten over hoe ik naar onderwijs kijk.

Is er een verhaal/anekdote/ervaring uit je werkpraktijk dat je wilt delen?

In mijn eerste Montessorischool was een jongen uit de onderbouw in mijn groep terechtgekomen. Hij is slim en heeft ook last van driftbuien. De eerste week wordt hij soms helemaal bleek en schreeuwt en rent de klas uit. Op een moment dat hij rustig zit te werken nodig ik ‘m uit voor een gesprekje aan zijn tafel. We praten zachtjes. Hij vertelt dat anderen hem uitdagen en hij wil er eigenlijk niet op in gaan, maar dat lukt hem niet. Ik beloof hem dat ik er even over na zal denken en dat wij ergens tijd en een plek zoeken om een plan te maken. Dat alleen al helpt, en: het plan werkte perfect. Hij voelt altijd zijn driftbui aankomen. We hebben samen een bankje neergezet buiten de klas. Als hij een bui voelt aankomen, mag hij zonder het te vragen, maar me wel even aan te raken op het bankje gaan zitten. Dit plan hebben we met de hele klas besproken en ook verteld hoe vervelend de driftbuien voor hemzelf zijn. Dit heeft voor hem gedurende de hele middenbouw gewerkt. Hij heeft het uiteindelijk steeds minder nodig gehad, maar het bankje hebben we pas samen weggezet toen hij naar de bovenbouw ging.
Verder is de SBO-school van Stichting Westelijk Tuinsteden een pareltje. Deze school is een lerende organisatie voor iedereen. Alle kinderen zijn er welkom. De leer- en ontwikkelvragen zijn zeer divers, maar nooit te gek. Iedereen mag er zijn.

Met wie zou ik beslist eens moeten praten voor een interview op deze website?

Met twintigers. Dat is de generatie die het meer voor het zeggen zou moet krijgen. Ophouden om over ‘hoog’ en ‘laag’ te spreken. Zelfs minister Dijkgraaf spreekt die taal inmiddels. Helaas begint het niet bij het MBO. In de gehele onderwijskolom kan je je ontwikkelen naar je eigen maat. Maak dat waar in je dagelijkse praktijk. Zeg het niet alleen, maar handel er ook naar.
En voer die gesprekken over verschillende thema’s, al dan niet met een deskundige en laat daarna de twintigers aan het woord. Laten we ze een stem geven en ons verwonderen wat ze ons allemaal te vertellen hebben.

Joke Middelbeek was van 2013 t/m 2021 bestuurder van Stichting Westelijke Tuinsteden in Amsterdam. Sindsdien werkt zij als onderwijsexpert vanuit haar bedrijf De Onderwijsbedoeling. Je kunt haar bereiken via joke.middelbeek@deonderwijsbedoeling.nu. Wil je reageren op het verhaal van Joke, stuur dan een e-mail naar post@geefonsvertrouwen.nl. Wij plaatsen jouw reactie dan onder dit bericht.